Bocht 21

Tip week 15

Waarom is het trainen met een hartslagmeter belangrijk en wat is de relatie met het omslagpunt? Twee vragen die om een antwoord roepen. Een hartslagmeter meet de frequentie van de hartslag. Niet meer, maar ook niet minder. Het meten is pas nuttig op het moment dat je er ook iets mee gaat doen. Daar komt veel gevoel bij kijken, zeker richting het kennen van je eigen lichaam. De hartslagmeter is dan ook geen heiligheid, het helpt je om een om trainingsintensiteit vast te houden. Een voorbeeld. We kunnen trainen wat we willen, maar zolang we niet de Alpe d’Huez op gaan is elke training een surrogaat, een imitatie. Geeft niets, zolang we maar een intensiteit zoeken die vergelijkbaar is. Want de Alpe d’Huez is een uitzonderlijke beklimming met een gemiddelde stijging van 8,6%. Als uit de sportmedische keuring een omslagpunt blijkt van 160, dan is het advies om te trainen op een hartslag van 150. Let even niet op je trapfrequentie (90/100), dat komt later wel. Op dit moment is het goed om je hart te laten wennen aan zware inspanning. In trainingsleer noemen we dit een extensieve hartslagtraining. Want als we de Alpe d’Huez gaan beklimmen dat blijven we 15 tot 20 hartslagen onder het omslagpunt en hanteren we wel de trapfrequentie van 90/100.